Onderstaande voordracht hield ik afgelopen op 25 september in Perdu
tijdens een avond over Verveling. De voordracht werd voorafgegaan door
een verkorte (ca. 15 minuten) uitvoering van Vexations van Erik
Satie en gevolgd door een uitvoering van pagina 348 tot halverwege
pagina 350 uit 2 ausführende van Manfred Werder door
mijzelf op piano en Taylan Susam op klarinet. Op de avond spraken ook
Awee Prins en Burcht Pranger.
I. Saaie werken
In de experimentele kunst bestaat een traditie van saaie werken. Met
saai bedoel ik dat deze werken niet bang lijken te zijn om het publiek
te vervelen. Het gaat bijvoorbeeld om enorm lange muziekstukken waarin
bijna niks gebeurt of buitengewoon dikke boeken waarin bijna niks
gebeurt. De gebruikelijke stilistische en formele middelen die een
kunstenaar heeft om zijn publiek geïnteresseerd te houden in de
ontwikkeling van het werk, zoals ontwikkeling en variatie, lijken te
ontbreken.
In zijn voordracht Being
boring noemt Kenneth Goldsmith
dit soort kunst "unboring boring". Goldsmith is van oorsprong beeldend
kunstenaar, nu vooral bekend als dichter en webmaster van de site Ubuweb en betitelt zichzelf als "the
most boring writer that has ever lived". Hij schrijft over zijn
definitie:
(...) there's a certain kind of unboring boredom that's fascinating,
engrossing, transcendent, and downright sexy. And then there's the
other kind of boring: let's call it boring boring. Boring boring is a
client meeting; boring boring is having to endure someone's
self-indulgent poetry reading; boring boring is watching a toddler for
an afternoon; boring boring is the seder at Aunt Fanny's. Boring boring
is being somewhere we don't want to be; boring boring is doing
something we don't want to do.
Unboring boring is a voluntary state; boring boring is a forced one.
Unboring boring is the sort of boredom that we surrender ourselves to
when, say, we go to see a piece of minimalist music. I recall once
having seen a restaging of an early Robert Wilson piece from the 1970s.
It took four hours for two people to cross the stage; when they met in
the middle, one of them raised their arm and stabbed the other. The
actual stabbing itself took a good hour to complete. Because I
volunteered to be bored, it was the most exciting thing I've ever seen.
Ik geef een aantal voorbeelden van werk uit de onsaaie saaie traditie.
Goldsmith' eigen werk is 'boring', omdat zijn boeken dik zijn en
voornamelijk bestaan uit overgeschreven banale teksten volgens een
streng toegepast concept. Day
is een gewone krant van vrijdag, waarin alle tekst die in die krant
staat, inclusief advertenties en beursberichten, is overgetypt, wat een
onleesbaar boek oplevert van 900 pagina's. Een ander boek, Traffic,
bestaat uitsluitend uit uitgeschreven verkeersinformatie op de radio.
Weer een ander boek, Soliloquy,
bestaat uit alle dingen die Goldsmith zelf heeft gezegd gedurende
één week. In Being boring schrijft hij over zijn
werk:
"My books are impossible to read straight through. In fact, every time
I have to proofread them before sending them off to the publisher, I
fall asleep repeatedly. You really don't need to read my books to get
the idea of what they're like; you just need to know the general
concept.
[...]
In the same vein, as I said before, I don't expect you to even read my
books cover to cover. It's for that reason I like the idea that you can
know each of my books in one sentence. For instance, there's the book
of every word I spoke for a week unedited. Or the book of every move my
body made over the course of a day, a process so dry and tedious that I
had to get drunk halfway though the day in order to make it to the end.
Or my most recent book, Day, in which I retyped a day's copy of the New
York Times and published it as a 900 page book. Now you know what I do
without ever having to have read a word of it."
De onsaaie saaie traditie gaat terug tot minstens het begin van de 20e
eeuw. Gertrude Stein's roman van bijna 1000 pagina's, The
Making of Americans uit 1905 die voornamelijk uit
ellenlange zinnen vol herhalingen bestaat, is een vroeg voorbeeld. Ook
Erik Satie's compositie Vexations uit 1894, waarvan ik
zoëven een kort fragment speelde, is een vroeg en beroemd
voorbeeld van een werk in de saaie traditie. Het bestaat uit
één vel pianomuziek. De muziek is statisch, richtingloos,
obsessief en qua harmonie en melodie ongemakkelijk onbestemd van
karakter. Boven de muziek staat een Note de l'Auteur: 'Pour se jouer
840 fois de suite ce motif, il sera bon de se préparer au
préalable, et dans le plus grand silence, par des
immobilités sérieuses'.
Het werk is tijdens Satie's leven nooit gepubliceerd. Satie's werk kent
een mystieke vroege periode en een humoristische middenperiode. Veelal
is het werk opgevat als een voorbeeld van Satie's humor, hoewel het
gecomponeerd is toen de componist nog midden in zijn mystieke periode
zat en de noten niets grappigs hebben. Het was de componist John Cage
die het werk als eerste als een serieuze compositie opvatte. Hij
publiceerde de partituur in 1949 en organiseerde in 1963 een uitvoering
van het werk met alle 840 herhalingen, uitgevoerd door een dozijn
pianisten. Het concert duurde ruim 18 uur.
Cage is bekend onder meer als de componist van het stille stuk 4'33",
een stuk dat precies zo lang duurt als de titel en waarin de uitvoerder
geen geluid maakt. De compositie bestaat uit zuiver tijdsduur. Maar het
stuk is niet stil, omdat volgens Cage stilte niet bestaat. Immers, waar
mensen zijn, is geluid: op zijn minst hoor je altijd je eigen hartslag
en je eigen zenuwstelsel, al ben je je daar niet van bewust. Op analoge
wijze lijkt Cage te geloven dat verveling niet bestaat. Beroemd is een
opmerking van hem (die ook door Goldsmith wordt aangehaald in Being
boring):
If something is boring after two minutes, try it for four. If still
boring, then eight. Then sixteen. Then thirty-two. Eventually one
discovers that it is not boring at all.
En elders zegt Cage dat als je bang bent dat je geen ideeën meer
hebt, je iets moet gaan doen dat je erg verveelt. De ideeën zullen
na verloop van tijd vanzelf opkomen.
De invloed van Cage was enorm, ook (of misschien in de eerste plaats)
buiten de muziek. Ook tegenwoordig zijn er groepen componisten die
voortgaan op de paden die Cage geopend heeft. Het idee dat het
componeren met tijdsstructuren en stilte een basis kunnen vormen voor
de muziek speelt een grote rol bij het werk van een aantal componisten
uit de Wandelweiser-groep,
een internationale groep componisten van wie het werk wordt uitgegeven
door Edition Wandelweiser. Hun werken zijn vaak zeer lang, streng van
vorm, en maken gebruik van uiterst beperkte middelen. Ze geven soms de
indruk het saaie aspect van de Satie-Cage lijn tot een uiterste te
brengen. Twee componisten uit deze groep zijn Antoine Beuger en Manfred Werder. Ik geef
wat voorbeelden van hun werk.
Beuger schreef een serie solo-stukken geschreven onder de titel calme
étendue. Deze stukken duren in hun volle lengte negen uur
(één uur langer dan een gemiddelde werkdag). In deze
stukken wordt elke 8 seconden een toon gespeeld van 3 seconden gevolgd
door een stilte van 5 seconden. De toon is steeds een andere toon. Soms
wordt zo'n reeks onderbroken door pauzes die op hun langst vele minuten
kunnen duren. De stukken worden niet altijd in hun volle lengte
gespeeld: de minimum speelduur is 45 minuten. De uitzondering in deze
reeks is een stuk voor spreekstem, dat dezelfde ritmische structuur
heeft, maar veel langer duurt. In plaats van noten spreekt de
spreekstem alle éénlettergrepige woorden uit die in de
Ethica van Spinoza staan. Dit stuk uit de reeks duurt in zijn volle
lengte ongeveer een maand.
Manfred Werder schreef een reeks stukken voor 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en
9 uitvoerenden onder de titel ein(e) ausführende(r), zwei
ausführenden, enzovoorts. In deze stukken klinken uitsluitend
geïsoleerde klanken van 6 seconden, van elkaar gescheiden door
stiltes van 6 seconden of een veelvoud daarvan. De partituren van deze
stukken zijn elk 4000
pagina's dik. Een volledige uitvoering van een van deze werken
zou 533 uur en 20 minuten in beslag nemen, maar in feite worden er
altijd alleen fragmenten gespeeld, waarbij één pagina
nooit twee keer kan worden uitgevoerd. De volgende uitvoerder van,
bijvoorbeeld, ein(e) ausführende(r) zal beginnen op het punt waar
de vorige is opgehouden.
II. Het ervaren van onsaaie saaie werken
De verscheidenheid van onsaaie saaie kunst is enorm en bij lange na
niet uitgeput door de voorbeelden die ik heb gegeven. En zo verscheiden
als de werken zelf zijn is volgens mij ook de werking van de werken,
zijn de ervaringen die het publiek kan hebben met zulke werken. Of
ervaring sowieso belangrijk is, is al een geschilpunt. Goldsmith meent
bijvoorbeeld dat je zijn werken niet hoeft te lezen; ze zijn zodanig
conceptueel, dat je kunt volstaan met het kennen van het achterliggende
concept. Hoewel ik Goldsmith kan volgen komt hij hier niet helemaal
eerlijk op me over. Zo geeft hij in Being boring ook aan dat
hij een groot genoegen beleeft aan de fysieke handeling van het
overschrijven zelf. Ik voel me meer aangesproken door een opmerking van
John Cage over de uitvoering van Vexations, die ik aantrof in
een essay
van de componist Gavin Bryars over het stuk:
Cage has expressed surprise that when the performance, which he had
planned and talked about for a long time, finally took place, so many
people 'who understood it, and sympathised and even agreed with the
idea of playing something 840 times, didn't bother to show up'. He
regrets their absence because 'if you came you saw the great difference
between an idea and an experience'.
Er is pas echt sprake van ervaring van Vexations als je het
werk zelf fysiek ervaart, en niet alleen als je het concept begrijpt.
Maar als je de zin van Cage goed leest behelst de ervaring van Vexations
óók het verschil zelf tussen idee en ervaring. Wie naar
de uitvoering kwam had niet alleen de ervaring, maar zag ook het grote
verschil tussen een idee en een ervaring. Algemeen gezegd, er bestaat
een interval tussen een idee en de ervaring van een uitwerking van dat
idee, en dat interval wordt door de uitwerking van het idee te ervaren
zelf ook ervaren. Het gat tussen idee en ervaring verdwijnt niet in de
ervaring, maar wordt juist scherper. Dat betekent dat je een concept
eigenlijk nooit kunt ervaren. Maar ook dat de ervaring van de
uitwerking van een concept nooit door dat concept gedekt wordt, en dus
per definitie een onvoorspelbaarheid zal hebben. Een paradox:
voorspelbare kunst leidt tot een onvoorspelbare ervaring.
De aard van die ervaring kan ook op veel manieren verschillen. Zo zou
ik een verschil willen maken tussen een onderdompelende ervaring en een
afstandelijke ervaring. Het gaat hierbij natuurlijk niet per se om
eigenschappen van het werk zelf, het kan ook een verschil zijn in de
houding waarmee iemand naar het werk kijkt of luistert. Maar om deze as
wat te verduidelijken zou ik enkele voorbeelden die Goldsmith noemt
willen afzetten tegen, bijvoorbeeld, de Wandelweiser-composities.
Goldsmith noemt de minimal music en het theater van Robert Wilson. Veel
minimal music is gebaseerd op herhaling van snelle motieven. Zulke
muziek kan een hypnotiserende werking hebben en daardoor meeslepend
zijn, wat een ervaring is van onderdompeling. Het theater van Robert
Wilson is uiterst traag, maar verbeeldt een handeling met grote
dramatische geladenheid, het steken, en zou daardoor meeslepend kunnen
worden ervaren. In Wandelweiser-stukken waar je met pauzes van tien
minuten kunt worden geconfronteerd zijn zulke handvaten om je aan te
laten meeslepen minder voorradig, wat een afstandelijkere ervaring
lijkt te bevorderen. Hoewel niet is uit te sluiten dat een gevorderde
luisteraar zulke lange stiltes wel degelijk als meeslepend zou kunnen
gaan ervaren.
Ook op andere, minder conceptuele vlakken wijzen deze werken op een
probleem van ervaarbaarheid. Het is de vraag of deze werken, met hun
vaak enorme lengte, sowieso wel ervaren kunnen worden. Goldsmith zal
van niemand verwachten dat hij ooit de volledige beursberichten-sectie,
tientallen pagina's betekenisloze cijfertjes, in zijn krant-boek gaat
lezen. Wie achttien uur naar Vexations luistert zal
waarschijnlijk dat niet altijd met perfecte concentratie doen, als
iemand al besluit om de volledige achtien uur uit te zitten (meestal
bestaat bij uitvoeringen wel de mogelijkheid om in en uit te lopen). De
keuze van Beuger om zijn calme étendue-stukken
één uur langer dan een normale werkdag te laten duren is
ook veelzeggend. Om nog maar te zwijgen van de 533 uur en 20 minuten
van de stukken van Manfred Werder die sowieso alleen in fragmenten
worden uitgevoerd. En zelfs al zou je een onsaai saai werk van grote
lengte in zijn geheel met volledige concentratie hebben ervaren, dan
zal het niet mogelijk zijn die ervaring als een geheel te beleven,
vanwege het gebrek aan hierarchie in de structuur van de ervaring. Er
zijn geen climaxen of ontknopingen waarin 'alles samenkomt'; het werk
is in elk moment in gelijke mate aanwezig; maar elk moment zal tegelijk
verschillen van elk ander moment, al is het maar miniem (zelfs twee
keer dezelfde toon klinkt nooit twee keer precies hetzelfde). Zoals het
concept niet ervaarbaar is, is de ervaring niet representeerbaar.
Wat mij interesseert in veel van dit soort onsaaie saaie stukken is de
manier waarop ze bij mij altijd toch een verlangen naar die ervaring
veroorzaken. Ik zie de structuur van een stuk op papier, heb een idee
over hoe dat zou moeten werken, maar wil het ervaren om ook echt te
weten hoe het is. Tegelijk wordt de ervaring me tijdens het ervaren
zelf geweigerd. Het lijkt of het kunstwerk zich terugtrekt. Het
kunstwerk doet mij geen handreikingen; het leidt me niet; het zegt me
niet waar ik op moet letten; het werpt me steeds terug op mezelf, en ik
ervaar de beperking van mijn ervaring. Ik ervaar, misschien voor het
eerst, dat ik een pagina muziek niet helemaal kan begrijpen, of dat ik
de krant van vrijdag niet kan lezen. Ik ervaar mijn ervaring. Het
kunstwerk is volstrekt aanwezig, en trekt zich tegelijk terug, en
schept zo ruimte, een nieuwe ruimte voor mij. Steeds meer intervallen
worden zichtbaar: tussen concept en ervaring, tussen mij en het werk,
tussen mij en mijn ervaring. Maar intervallen zijn leegtes en leegtes
zijn instabiel. Er zou iets onverwachts kunnen ontstaan.
Eventually one discovers that it is not boring at all.