Over Bruce Andrews

Text




Onderstaande tekst werd oorspronkelijk geschreven voor intern gebruik binnen de redactie van het Avonden-programma van Perdu, eind 2004. Andrews bezocht Amsterdam in februari 2005.




    Bruce Andrews & L=A=N=G=U=A=G=E
 

Bruce Andrews is geboren in 1948. Vanuit een politieke belangstelling die gevolg was van de Vietnam-oorlog besloot hij politieke wetenschappen te gaan studeren, waarbij hij zich ging toeleggen op de achtergronden van imperialistische buitenlandse politiek van grootmachten. Tijdens zijn studententijd raakte hij geinteresseerd in radicale experimentele kunst waarbij zijn belangstelling niet op per se literatuur gericht was, maar evenzeer op het experimentele theater, dans, film en de muziek van die tijd. Als vroege literaire interesses noemt hij o.a. Joyce, Beckett en Stein. Deze belangstelling leidde rond 1969 tot de eerste literaire werken (die later als poëzie zouden worden opgevat), en via allerlei underground-tijdschriften kwam hij gedurende de vroege jaren '70 in contact met de auteurs die later bekend zouden worden als de kern van de Language-beweging.
 
In het bijzonder leerde hij de New Yorkse dichter Charles Bernstein kennen, met wie hij in 1978 het tijdschrift L=A=N=G=U=A=G=E oprichtte. Dit tijdschrift, primitief vormgegeven en goedkoop geproduceerd, zou tot 1981 bestaan en zou een begrip worden in de Amerikaanse literaire avantgarde. L=A=N=G=U=A=G=E richtte zich op "a spectrum of writing that places its attention primarily on language and ways of making meaning, that takes for granted neither vocabulary, grammar, process, syntax, program or subject matter". Met andere woorden, het gaat hier om een goeddeels negatief gedefinieerde groep auteurs, die vooral bepaald wordt door een weigering zich aan te passen aan 'normale' literaire praktijken ("Official Verse Culture" is een terugkerende Bernstein-term), meer dan door gemeenschappelijke ideologische voorschriften of een stilistisch manifest. L=A=N=G=U=A=G=E was voorts geen literair tijdschrift zoals de meeste (dus met wat interviews, wat overzichtsartikelen en een hoop quasi-willekeurig uitgestort Nieuw Werk) maar eerder een forum waarop dichters en schrijvers van zeer uiteenlopende snit met elkaar in debat gingen over uiteenlopende poëticale kwesties die door hun werk opgeroepen werden.
 
Tot de terugkerende thema's in de groep van Language schrijvers horen onder meer een cultuurkritisch perspectief, een sterk bewustzijn dat elke literaire vorm ook een politiek karakter heeft, een belangstelling voor het experiment, en een breed opgezet onderzoek naar nieuwe vormen van schrijven, niet alleen van de primaire literaire teksten zelf maar ook van de kritische en beschouwende teksten. Het standaard opstel volgens de verordeningen van de journalistieke of wetenschappelijke helderheid is bij Language-schrijvers, met name in de begintijd van de beweging, uitzonderlijk.
 



    "The Referential Fallacy"

 
Eén gegeven dat voor Andrews van belang is geweest is dat van de materialiteit van de tekst - het 'woord op zich'. Woorden worden normaliter geacht naar een werkelijkheid te verwijzen, maar voor een Language-auteur is zo'n referentiële functie van het woord niet vanzelfsprekend. Het fysieke karakter van het woord op papier of in geluid is minstens zo belangrijk. Nu heeft een woord dat ergens naar verwijst in een 'normale' tekst, een die opgesteld is om die verwijzende functie van het woord zo probleemloos mogelijk te laten verlopen, de neiging die materiële aanwezigheid van dat woord zelf te verbergen, door de aandacht van de lezer af te leiden van het woord zelf en te richten op datgene waar het woord naar zou verwijzen. Een tekst sticht een realiteit, en 'normale' teksten, bijvoorbeeld alledaagse romans of artikelen in de krant, en vooral teksten die geprezen worden omdat ze b.v. 'lezen als een trein', verbergen zo hun eigen werking en stichten hun realiteit als het ware ongemerkt. Om deze reden neigen 'normale' teksten er naar om de status quo (b.v. de politieke realiteit van het 'laat-kapitalisme') te bevestigen als de 'natuurlijke' staat, en zo de manier waarop die normale werkelijkheid bepaald is te verbergen.
 
Tegenover deze neiging om de aanwezigheid van taal en de bepaaldheid van de normaliteit uit te wissen stelt Andrews, vooral in zijn vroege werk, een radicale, verwijzingen ontregelende, collage-techniek die het woord als fysieke aanwezigheid, als ervaarbare werkelijkheid op zich moet beklemtonen. Andrews' collage-essay 'Index', dat helemaal uit citaten is opgebouwd, is een uitwerking van dit gegeven. Het is tegelijk een voorbeeld van de zoektocht naar een alternatieve manier van opstellen schrijven en een positionering van Andrews' vroege poëtica binnen de Amerikaanse avantgardistische traditie.
 


 
    Totalising

 
Na verloop van tijd wordt bij Andrews de manieren waarop woorden betekenis krijgen een steeds meer naar voren tredend thema van zijn denken en schrijven. Hij voltrekt in opeenvolgende essays steeds complexer en breder wordende analyses van het verschijnsel 'betekenis', van de manier waarop betekenissen door conventies bepaald worden, en van hoe lezers betekenissen toekennen aan de woorden die ze lezen. Tegelijk leidt zijn politieke onderzoek naar de wortels van het Amerikaanse imperialisme bij hem tot een verlangen de Amerikaanse samenleving zelf en de retoriek van haar interne machtsrelaties te doorgronden. Deze tendensen leiden uiteindelijk tot een poëtisch programma dat Andrews aanduidt met de term 'totalisering'.
 
In de tekst 'Total Equals What' van mid-jaren '80 treedt een voor Andrews kenmerkend drieledig model naar voren, dat tegelijk een politieke interpretatie als een talige interpretatie kent en dat door Andrews als een concentrische structuur van drie niveaus, drie manieren kijken, voorgesteld wordt. Het eerste niveau, de binnenste cirkel, van dit model wordt (in zijn politieke versie) gevormd door de (groeps)identiteit. Op het tweede niveau kijk je naar de ontmoetingen van, en relaties tussen, allerlei verschillende individuen en groepen binnen een samenleving: dialogen, botsingen, etc. De derde laag is het onderliggende, alles organiserende sociale Totaal, 'an overall horizon of restriction and constitution, a limit, a set of organizing principles within the social order'.
 
Aan de talige kant schetst Andrews naar analogie drie manieren van over betekenis nadenken: ten eerste zijn er in de wereld allerlei verschillende talige praktijken, bijvoorbeeld uiteenlopende literaire tradities, jargons, vormen van slang, die elk hun eigen betekenis-conventies hebben of, in de woorden van Andrews, betekenis produceren. Die uiteenlopende praktijken ontmoeten elkaar op het tweede niveau in 'discourses', bijvoorbeeld in het maatschappelijk debat, dat Andrews karakteriseert als een polyfonie. En, tot slot, 'like society, there's this final concentric circle for language in which polyphony is embedded. The polyphony inside, or the proliferation of signs and discourse are embedded in, limited in certain ways by, or collusive with, or inscribed in different ways by: this outer horizon, this set of limits, this set of ideologies, this overall body of sense that makes language into an archive of social effects.' (Total Equals What)
 
Het verlangen om dit Totaal in beeld te krijgen, om de interne werking van een zo breed mogelijke sociale context inzichtelijk te maken, zodat waarlijk nieuwe betekenissen en politieke realiteiten voorstelbaar worden, noemt Andrews 'Totalizing':
 
"It helps to give an understanding of the limits as well as the building blocks of these social codes. Its contextualizing and reshaping and contesting are what I'm calling totalizing. [...] this would be a [...] maximizing of context [...] More than just a pluralizing of voices and traditions within some taken-for-granted whole, and more than adding to the multiplicity of voices all situated within a system of social sense which is ungraspable, these would be ways of revealing the socially coded nature of larger units of language and of language as an overall system, and of politicizing them by implicating their place within one or another ideological bloc - which is a social bloc, some constellation of different social forces and social values outside." Met dit totaliseren heeft Andrews een doel voor ogen dat er niet om liegt: "[...] this kind of writing might then seem like a part of public life - in the sense of the public sphere - an access point to totality, the underlying conditions for the construction of which are tied up with the social system of meaning. So that a totalizing poetic practice involves a kind of social denormalizing - at work on the structure of the sign but also on these larger shapes of meaning - that would allow for a revitalizing of the idea of a public sphere as more than a cheering section for the effects of capitalism." (citaten uit Total Equals What)
 


 
    Schrijftechniek - "Shut Up"

 
Ik heb bij het lezen van Andrews' essays geen concrete beschrijvingen van hoe zo'n totalisering werkt gevonden. Het enige dat volgens mij wijst op de manier waarop totalisering kan werken is te vinden in zijn beschrijving van de compositie van Lip Service, zijn grote epos naar Dante's Paradiso. (Zie het fragment uit Paradise & Method). Maar het lijkt er op dat totalisering onder meer te maken heeft met (1) schrijven als lezen - en lezen als het actief, bewust, mee-maken van de betekenis van de tekst door de lezer - en met (2) het in een tekst onderbrengen van zo groot mogelijke verscheidenheid van talige praktijken.
 
(Ad. 1) 'Schrijven als lezen' kan zich laten illustreren door de manier waarop Andrews zijn teksten schrijft. Andrews maakt een duidelijk onderscheid tussen twee fases in het schrijven: het genereren van materiaal en het samenstellen van materiaal. Materiaal bestaat uit losse woorden, woordgroepen, of alledaagse frasen van uiteenlopend talig karakter, die hij op systeemkaarten noteert. Het schrijven van de teksten gebeurt later op basis van herordeningen van deze systeemkaarten, zoals in Paradise & Method te lezen is; hij maakt met de kaarten collages van uiteenlopende vormen en structuren die vaak materiaal van vele jaren terug kunnen bevatten. Door op deze manier kunstmatig een scheiding te maken tussen compositie en materiaal kan hij tijdens de uiteindelijke compositie zich als lezer opstellen: in het combineren van de woorden op de kaarten zoekt hij naar combinaties die, bijvoorbeeld door hun ongebruikelijkheid, helpen aan het licht te brengen hoe een lezer betekenis aan die woorden toekent en hoe dat proces sociaal bepaald is. En omgekeerd geldt natuurlijk dat als de tekst geschreven is, elke lezer inderdaad zich actief tot de tekst zal moeten verhouden en zelf betekenissen zal moeten construeren in het vaak overdadige materiaal.
 
En ook stelt deze collage-methode hem in staat om

(Ad. 2) zeer uiteenlopende, zelfs botsende stemmen en tekst-types in zijn werken onder te brengen. 'I Don't Have Any Paper So Shut Up (Or, Social Romanticism)' (of Shut Up, voor intimi) is het eerste mega-project van Andrews (later volgden Lip Service en The Millenium Project). 
 
Het materiaal van Shut Up ontstond grotendeels tijdens de uiterst rechtse Reagan-jaren. Dit materiaal is vormgegeven als 100 prozagedichten die bijna allemaal drie pagina's tellen (één van de teksten is vier pagina's lang). Shut Up is een eindeloze opeenvolging van woorden, leuzen, bizarre borreltafelmeningen, obsceniteiten en aforismen, zonder een eenduidige politieke of sociale achtergrond. Zeer redelijk aandoende opmerkingen kunnen pal naast vunzigheden, onzin of ronduit fascistische opvattingen staan. De werking hiervan is confronterend, bijvoorbeeld omdat het je doet afvragen waar je idee vandaan komt dat een bepaalde opmerking redelijk of wenselijk is en een andere niet. Het geheel heeft een aggressieve en broeierige atmosfeer die op mij tegelijk als beangstigend en hilarisch overkomt. De totaalindruk die ontstaat is van een onpersoonlijk geheel van eindeloze hoeveelheden botsende personages. Dit lijkt dus ook een manier van totalisering te zijn: letterlijk, het in een boek stoppen van het totaal van de samenleving waarin de tekst is ontstaan.
 
 
 

 
 
 
 
 
De citaten van Andrew's essays zijn afkomstig uit het boek Paradise & Method.
 
Het werk van Language-auteurs en Bruce Andrews in het bijzonder is goed vertegenwoordigd op het web. Een uiterst belangrijke bron is het Electronic Poetry Centre van de Poetics afdeling van Buffalo University, waarop een Andrews-pagina is te vinden.  De site is helaas niet perfect up-to-date, maar bevat veel bruikbare links.

Op eclipse zijn veel teksten te vinden van Andrews en andere language-auteurs die georganiseerd zijn in een maffe index-applet die erg grappig is om mee te spelen.

Stukken op het gebied van de politicologie (Andrews' academische discipline) zijn te vinden op arras.